Homo-zijn volgens Stephan Sanders

@Erik Feenstra

@Erik Feenstra

‘Deugden van het goede homoleven zijn onder meer nieuwsgierigheid, vrijzinnigheid in seksrelaties, hard werken en daardoor zaken als kunst kunnen kopen, politieke interesse en mentorschap: het overdragen van kennis aan jongeren.’ Dat opperde Stephan Sanders gisteren in zijn Mosse lezing: ‘Homoseksualiteit & het Goede Leven. Over homoseksueel denken, doen en zijn’. In navolging van Aristoteles ziet hij een verschil in homo-zijn en homo-doen. Het laatste is kortstondig, zoals klaarkomen: daarmee is de kous af. Het eerste behelst een levenswijze, met film, literatuur, kunst, debat, politiek. Sanders zoekt de middenweg: ‘het geestelijke, maar soms ook een pik’.

 

Sanders vindt dat homo’s zelf moeten kiezen wat ze willen, ook politiek gezien: ‘als je ons opdraagt wat we wel en niet moeten doen, dan lijkt dat op hoe de katholieke kerk in de jaren ‘50 met haar gelovigen omsprong’. In de wilde jaren ’70 was homo-zijn onderdeel van het linkse gedachtegoed. Sanders: ‘We waren de hofnar, zo’n leuk opvallend element in het straatbeeld.’ Homo’s hoorden als onderworpen subclubje thuis tussen andere minderheden, zoals gastarbeiders en vrouwen. Dat pact tussen homo’s en andere groepjes is volgens Sanders ‘gaan botsen’. Homo’s kunnen nu trouwen: lange tijd vond links dat maar niks, want dat ‘was zo straight’. Sanders: ‘Met het homohuwelijk heeft de homoburger gewonnen.’ Alles ligt open en staat ter discussie. ‘De avant-garde, het heimelijke, verdween’, aldus Sanders.

 

Veel homo’s hebben het goed en stemmen rechts: links heeft het nakijken. Sanders: ‘Links heeft moeite met homo’s, omdat die zich niet zielig voelen.’ Van oudsher wordt de homoseksuele praktijk omgeven door de romantiek van het heimelijke. Nu ‘dat stiekeme gedoe’ overbodig is, lijkt de tijd rijp voor de ‘zijns’-benadering: het Goede Homoseksuele Leven anno 2010. Sanders gaat in zijn lezing een beetje voorbij aan de steeds luider wordende stem van de gemiddelde hetero. Ieder jaar opnieuw barst vlak vóór de Canal Parade de discussie los en moet ‘de homo’ uitleggen waarom zoiets nog nodig is: ‘jullie kunnen immers gewoon trouwen?’ Gerrit Komrij had het twee jaar geleden in zijn Mosse lezing over de schijnbare tolerantie en ‘de derde poot’. De eerste poot was de wereld van de relnichten, de Geers & Goors, de tweede het ingekapselde homoleven, ingebed in politiek en instanties, de derde (Komrij’s voorkeur) wat Sanders ‘de romantiek van het heimelijke’ noemt. Hij zei het zelf: ‘Ik wil verdieping, maar op zijn tijd ook een pik.’ En die vrijheid lijkt menig hetero ons nou juist te misgunnen. We staan nu immers op één lijn met hen en hebben geen specifieke roze zaken meer nodig: geen Prides, geen cruising places, geen eigen infrastructuur met roze artsen, hulpverleners en andere beroepen. Dat is wat de gemiddelde hetero anno 2010 lijkt te vinden, waartegen wij ons telkens weer, tot vervelens toe, moeten verdedigen. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar soms verlang ik terug naar die heimelijke tijd van weleer, toen we uit het zicht van de ‘gewone’ medemens ‘homo-deden’ en misschien iets minder ‘homo-waren’.

Lees ook:Stephan Sanders verzorgt Mosse lezing 2010
Lees ook:Frank Sanders: ‘Ik was vaak bang voor Jos’
Lees ook:Mosse Lezing 2010 door Stephan Sanders
Lees ook:Boek ‘De man en zijn lichaam’ is uit
Lees ook:Wat is seks eigenlijk?

Geen reacties // Reageer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>